In onze rugzak bewaren we het Zeeuwsch Sagenboek uit 1933. Gevonden op een vergeten plank in een Middelburgs antiquariaat. Dit najaar nemen we jullie opnieuw mee op een reis langs historische of mythologische sagen, bizarre sprookjes en spannende volksvertellingen. Dit deel, nummer 3 in de serie, staat in het teken van een spookachtig Vlissingen.

 

Uitgestorven straat

Op een stormachtige zondag in november slenteren we door de straten van Vlissingen. De geboorteplaats van Michiel de Ruyter. Onze tocht start naast ‘Michieltje’, zoals het gietijzeren beeld van beeldhouwer Louis Royer ook wel genoemd wordt. We kijken uit over het wilde water. Donkere wolken pakken samen en komen dreigend onze kant op. Toch besluiten we de stad in te duiken, op zoek naar een aantal bijzonder duistere plekken. Tegen de wind in vechtend vinden we de eerste locatie: de Slijkstraat. Alleen de naam al heeft iets griezeligs. Op pagina 73 in het Zeeuwsch Sagenboek lezen we het volgende: “In de fundamenten van een oud rijksgebouw in de Slijkstraat te Vlissingen is een metselaar door zijn kameraden ingemetseld. Het spookt er daarom nu nog.” Of dit laatste echt zo is, durven we niet te zeggen. De straat lag er vooral vrij verlaten bij op deze herfstdag.

Een vermomde heks in de Flessenstraat

Het enige geluid dat we in het vandaag wel erg stille centrum van Vlissingen horen, is de regen die op onze jassen en op de kozijnen tikt. Terwijl de wolken boven ons de stad donker kleuren, stappen we vastberaden naar de tweede locatie aan de andere kant van het Bellamyplein. In het boek lezen we het volgende. “Elken middag kwam bij een melkhandelaar, die op de hoek van de Koren- en Flesschenstraat te Vlissingen woonde, een vreeselijk miauwende kat de winkel in geloopen. Dat ging hem op den duur geducht vervelen, en hij besloot er voorgoed een einde aan te maken. Nauwelijks was de poes dien middag over den drempel, of ze kreeg een pot kokend water over d’r heen. Geen uur later hoorde hij dat een vrouw uit de buurt deerlijk verbrand te bed lag.”

 

Zeeuwse Sagen zeeuwsch vlissingen groos op zeeland walcheren sinister

De geest van de zelfmoordenaar

“Elken avond, klokslag twaalf uur, kwam de geest van den zelfmoordenaar den breeden trap af.”

Met blauwe vingers, in de regen geeft het boek af en het is inmiddels behoorlijk koud, gaan we op zoek naar de Badhuisstraat. Daar zou het Van Dishoeckhuis hebben gestaan. Tot 1965 het stadhuis van Vlissingen en in 1986 gesloopt. Wat we eigenlijk interessanter vinden is het huis wat er tegenover zou hebben gestaan. De bron van het gespook in dit gedeelte van Vlissingen. “Tot voor enkele maanden stond in Vlissingen op het Dok een oud patriciërshuis, het ‘Beeldenhuis’, zoo geheeten omdat de voorgevel met marmeren beelden was versierd. ’t Is in 1730 gebouwd door Jan Westerwijk, raad der stad en bewindhebber der West-Indische Compagnie. De overlevering vertelt dat er twee broers waren, koopvaarders, die elk een huis bouwden. De eigenaar van het ‘Beeldenhuis’ verhing zich, omdat men het huis van zijn broer, dat er recht tegenover staat, en dat nu het stadhuis is, veel mooier vond. Sindsdien spookt het er. Elken avond, klokslag twaalf uur, kwam de geest van den zelfmoordenaar den breeden trap af. Sinds mensenheugenis ontbrak er beeld uit de rij; men zei dat de geest die er af gestooten had. Men had telkens gepoogd om het weer op te richten, ’t was echter verloren werk, want het spook wierp het, in den nacht, weer om.” Rillend van de kou en de regen – of door de verhalen? – laten we Vlissingen achter ons

Tekst Kim van Zweeden
Foto’s Mel van Zweeden
Delen