In onze rugzak bewaren we het Zeeuwsch Sagenboek uit 1933. Gevonden op een vergeten plank in een Middelburgs antiquariaat. We nemen jullie voor de tweede keer mee op een reis langs historische en mythologische sagen, bizarre sprookjes en spannende volksvertellingen. We laten Noord-Beveland achter ons en rijden richting het pittoreske Veere op Walcheren. Ook daar was het helemaal niet zo pluis.
Digna en Geertruid uit Veere
Veere. Dat is toch die toeristische trekpleister aan het Veerse Meer? Dat schattige Zeeuwse stadje waar je ouderwets snoept koopt bij een lieve oma en waar iedereen elkaar gedag zegt? Nou, dat is weleens anders geweest. Was je rond 1500 een eigenzinnige en arme vrouw, dan keek je waarschijnlijk heel anders naar ‘Vere’. En je stadsgenoten keken vooral heel erg anders naar jou. In het Zeeuwsch Sagenboek vinden we behoorlijk wat verhalen over hekserij. De meeste vrouwen brachten het er niet levend vanaf. In de schaduw van de Grote Kerk nemen we plaats bij de achthoekige waterput aan de Oudestraat. Tussen de tudorbogen uit 1551 lezen we de verhalen van Digna Robberts en Geertruid Willems die mogelijk op dezelfde plek hebben gezeten om over hun leven te peinzen.
Een ontmoeting met den duivel
Ze werd aangesproken door een jongeman, geheel in het zwart gekleed.
“In 1565 werd te Vere een zekere Digna Robberts, een bejaarde vrouw, in de wandeling ‘Water en Brood’ geheeten, van hekserij verdacht. Op de pijnbank gebracht, bekende ze, dat ze inderdaad gemeenschap had gehad met den duivel. Toen ze eens, ongeveer vijf en dertig jaar geleden, op een avond bij de heul (bruggetje), halfweg Middelburg en Veere zat te eten, werd ze aangesproken door een jongeman, geheel in het zwart gekleed, die haar vroeg, of ze niets beters te eten had, en haar daarop goud en zilver beloofde, wanneer ze hem haar ziel zou geven. Bovendien zou hij haar leeren hoe ze schepen in volle zee kon doen vergaan. Ze weigerde, en eerst toen Satan dreigde haar tot stof te vermalen, stemde ze toe. Vanaf dien stond verzaakte ze God, en sloot een verbond met den duivel, die tot teeken een vlecht van heur haar meenam. De booze heeft haar toen heksenzalf leeren maken, waarmee ze zich in moest wrijven; daarna kon ze op een stroowisch in de zee ronddrijven, en schepen doen vergaan. Zoo had ze bij Westkappel een scheepje, dat met vijf en veertig koppen was bemand, laten zinken. Zeven of acht jaar later, had ze iemand, wiens schoonvader haar een aalmoes had geweigerd, kreupel en lam gemaakt, enkel door hem aan te raken. Een boerenmeisje had ze eerst tot diefstal bij haar boerin verleid en haar daarna den nek gebroken. Ze werd veroordeeld om levend te worden verbrand, wat nog dienzelfden middag is geschied.”





Op de brandstapel
‘buten pijne ende banden van ijsere’
“Enkele maanden later stond er te Vere een tweede vrouw terecht, Geertruid Willems, ook een ‘arm straet vercken’. Zij bekende ‘buten pijne ende banden van ijsere’ dat ze twee jaar geleden, door armoe gedreven, naar haar zuster in Arnemuiden was gegaan; maar die weigerde haar te helpen, en had haar toegesnauwd, dat ze maar moest werken voor haar brood. Halverwege den dijk had ze zich moedeloos in het gras laten vallen. Toen was Satan tot haar gekomen als een schoone jonge man gekleed in een korten mantel en met een zwarten hoed. Ook bij haar nam hij als onderpand een haarvlecht. Ook zij kreeg een wonderzalf, waarmee ze Aagje, de dienstmeid van Leuntje Blaas, kreupel en lam maakte. Indien men haar niet meer pijnigen wou en haar vrij zou laten, zou ze binnen veertien dagen Aagje weer gezond maken. Het gerecht ging niet op dit voorstel in. Ook zij werd verbrand.”
Registre van den Criminele Saecken
In de 16e en 17e eeuw rookten overal de brandstapels. Vrouwen werden als heksen aangeklaagd en op de pijnbank gelegd tot ze bekenden of onder de behandeling bezweken. Terwijl we via de Torenwal en de Kaai langs het water richting de Markt wandelen, krijgen we het verhaal niet uit ons hoofd. Waar zou de brandstapel hebben gestaan? Misschien hier, recht voor het VVV-kantoor? We onderzoeken Veere nog een tijdje, maar komen er helaas niet achter. Wel lezen we op de website van Zeeuwse Ankers dat Digna en Geertruid de laatste vrouwen in Zeeland waren die werden verbrand omdat ze voor heks werden aangezien. Hun lichamen bleven zelfs, na de brandstapel, enige tijd staan als afschrikwekkend voorbeeld voor anderen. Op de website van het Zeeuws Archief staat dat het ‘Registre van den Criminele Saecken’ sinds 2006 weer in het archief is opgenomen. Ook hierin lees je over de zaak tegen de twee vrouwen. Dit verhaal is helaas geen sprookje, maar absoluut een macabere volksvertelling
Foto’s Mel van Zweeden