Onlangs stonden de Zeeuwse zussen samen te zwoegen in de keuken. Het resultaat? Twintig identieke bolussen, gebakken voor de collega’s van Melanie. Ondertussen plaatsten we stories op Instagram. Reacties daarop kwamen al snel binnen. Of we ons recept wilden delen? Speciaal voor jullie gingen we daarom nogmaals aan de slag. Verklappen we meteen wat handigheidjes.
Bak altijd samen
Scroll je bij artikelen over eten altijd gelijk door naar het recept en de ingrediëntenlijst? Niet doen! Zo mis je de handige tips. Door dit artikel te lezen voorkom je bijvoorbeeld dat de bruine basterdsuiker over drie maanden nog steeds aan je sokken plakt of dat je de tweede dag je tanden in een soort ronde baksteen zet. Beginnersfouten. We spreken uit ervaring. Onze eerste tip? Neem de tijd om bolussen te bakken. Het mixen van de ingrediënten gaat redelijk snel, het bakken eigenlijk ook. Waar je je best op kunt verkijken is het laten rijzen van het deeg, een belangrijk onderdeel. In ons recept komt dat namelijk twee keer voor, in totaal twee uur.










Familierecept uit Kapelle
Let op: bakken en proeven op eigen risico. We verbeteren nog iedere keer ons recept. Melanie, de fijnproever van de familie, werkte lange tijd bij Bakker Boer in Kloetinge. Destijds de Beste Zeeuwse Bolusbakker. ‘Mooi van model, supermals en heerlijk van afbeet’, zo luidde het juryrapport in 2010. We voelen geen druk hoor, tijdens het bakken.
De ingrediënten van onze 10 bolussen:
500 gram tarwebloem
2 zakjes gedroogde gist
250 ml melk op kamertemperatuur
100 gram gesmolten boter
150 gram donkere basterdsuiker
10 gram grof zeezout
1 eetlepel kaneel
1 flink gevulde eetlepel citroenrasp
klein beetje olijfolie
Deeg laten rijzen bovenop de droger
“Aanrecht schoon? Ingrediënten afgewogen?”
Aanrecht schoon? Ingrediënten afgewogen? Zorg voor een grote kom, steelpannetje, eetlepel, plastic folie en bakpapier. Zet het pannetje op het vuur met daarin de boter. Ondertussen doe je de bloem in de kom. Bewaar daarvan een kleine beetje voor later. Schep er de gist en een halve eetlepel citroenrasp doorheen. En let op de boter! Voeg al roerend de melk toe aan de bloem en daarna de gesmolten boter. Beetje bij beetje, zodat er geen klonten ontstaan. Blijf roeren tot het een samenhangend deeg is. Aan het einde mag je het kneden, maar hou dit kort. Dek de kom af met plastic folie en zet het 15 minuten opzij. Bakgeheim van de zussen: in de kleine ruimte onder de trap in Kim’s huis staat een droger. Deze gaat, met was erin, aan tijdens het bakken. Als het deeg een tijdje moet rusten of rijzen, dan zetten we het bovenop de droger. Klinkt gek misschien, maar de warmte in de ruimte is goed voor het deeg.

Kneden tot je spierballen hebt
Vet je aanrecht in met een paar druppels olijfolie. Strooi daarop de bloem die je had bewaard. Kneed het deeg heel stevig en precies 10 minuten lang. Na een paar minuten merk je dat het deeg al soepeler en elastischer wordt. Maak er een bal van en laat het in de afgedekte kom 1 uur lang rijzen. Doe dit op een warme plek tot de bal twee keer zo groot is. Ondertussen meng je de bruine basterdsuiker met de kaneel en overgebleven citroenrasp. Strooi dit op je schoongemaakte aanrecht. Tip: wij werken nooit aan de rand van het aanrecht en leggen er voor de zekerheid een opgerolde theedoek als een soort dam. Voor je het weet zit de suiker overal…
Tien identieke spiralen
“Keer de bolussen uit de oven gelijk om. Zo trekt de suiker er goed in.”
Verdeel het deeg in 10 gelijke stukken. Rol ze uit tot slierten van een kleine 2 centimeter dik. Druk ze in de suiker en rol ze vervolgens tot lange slierten van zo’n 30 centimeter. Het klopt dat het rollen steeds lastiger wordt. Druk de sliert nog een keer goed in de suiker tot het rondom helemaal bedekt is en rol het op tot een spiraal. De bolussen laat je nog één keer een uur lang rijzen op een warme plek. De heteluchtoven voorverwarmen doe je op 225 graden. De bolussen bak je in 5 tot 8 minuten gaar. Bij ons volstaan de 5 minuten, daarna worden ze snel te hard. Haal de bolussen uit de oven en keer ze gelijk om op een stuk bakpapier. Zo trekt de suiker er goed in. En: geniet ervan! Bolussen eet je namelijk als ze vers zijn. Wil je ze toch bewaren voor de volgende dag? Wikkel ze, eenmaal afgekoeld, in plastic folie. Zo blijven ze lekker zacht
Foto’s Mel van Zweeden