Spannende, heldhaftige en vooral hartverscheurende verhalen. In Zeeland kennen we bijna allemaal wel iemand, direct of via via, die de Watersnoodramp heeft meegemaakt. De stormvloed vond plaats in februari 1953. Dat is lang geleden, maar nog altijd maakt het een grote indruk. In het Watersnoodmuseum zag Groôs wat er gebeurd is, hoe snel het allemaal ging en hoe goed de mensen voor elkaar hebben gezorgd tijdens de wederopbouw. En, hoe voorkomen we eigenlijk nog zo’n vreselijke ramp?

 

Enorme betonnen bakken als museum

Als je in Zeeland woont of er op bezoek bent, dan is het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk (dichtbij Zierikzee) echt een must. Het gebouw zelf is al spectaculair. Het museum is namelijk gevestigd in vier enorme caissons die aan elkaar zijn gelinkt. Een caisson, zeg je? Mocht je dit niet kennen: het is een constructie van (meestal) beton, een soort grote bak. Meerdere caissons kunnen samen een tunnelbuis vormen onder water. Ze werden bijvoorbeeld ingezet bij de bouw van de metro in Parijs onder de Seine en bij de IJtunnel in Amsterdam. De exemplaren waarin het museum is gevestigd zijn gebruikt voor het sluiten van het laatste gat in de dijk bij Ouwerkerk. Toen ze eenmaal op de juiste plek waren, werden ze gevuld met zand. Om je een idee te geven van de grootte: ze zijn 60 meter lang en 20 meter breed. Het betonnen museum is opgedeeld in vier caissons en daarmee vier verhalen: feiten, emoties, de wederopbouw en de toekomst.

Een tafel vol foto’s en krantenknipsels

Bij Groôs houden we van verhalen. In het Watersnoodmuseum vielen we meteen met onze neus in de spreekwoordelijke boter. In de eerste ruimte vonden we, na de introductiefilm en een woonkamer in jaren ’50 stijl, een tafel vol foto’s en krantenknipsels. We waren niet de enige bezoekers die hiervoor de tijd namen. Het was vrij druk aan tafel. Mappen werden gedeeld en geruild. Extra bijzonder: de foto’s die je daar ziet kun je voor een klein bedrag bij de balie bestellen. We vonden een map uit onze eigen regio en lazen over de Grote Kerk in Goes. Deze werd destijds gebruikt om slachtoffers van de ramp op te baren. Familie en bekenden konden hen daar identificeren. Ook zien we een foto van een graf in Kattendijke. Op de steen staat ‘Onbekende vrouw’. Ze is een van de aangespoelde slachtoffers. In totaal kwamen 1.836 personen om het leven. Over dit aantal wordt tot op de dag van vandaag getwist door diverse historici.

 

Persoonlijke verhalen

“Dagenlang zaten we op zolder opgesloten, met meubilair dat tegen het plafond bonkt. Huizen omsloten door woest water waarin reddingsboten tussen wrakhout en kadavers door varen.” We lopen door naar de tweede caisson. Daar zien we een reddingsboot en luisteren we naar verhalen van mensen die de Watersnoodramp hebben meegemaakt. Achter elk gezicht een persoonlijk verhaal. Ook veel indruk maakt het multimediale monument 1835+1. Namen van de slachtoffers bewegen in de donkere ruimte over het zand bij ons vandaan. De lichtprojectie doet ons denken aan een vredig kabbelend beekje. Op een digitaal scherm drukken we af en toe op een plaatsnaam en vervolgens op een naam van een slachtoffer. De stem van zijn of haar familielid of vriend klinkt uit de speakers. Zo luisteren we naar een aantal persoonlijke verhalen over hun dierbaren.

Noodhuisjes uit Scandinavië

Caisson drie staat in het teken van de wederopbouw. Dag en nacht werd gewerkt aan het herstel van de dijken, huizen en het herinrichten van het verwoeste landschap. In deze caisson staat onder andere een replica van een ‘noodhuisje’. Uit voornamelijk Scandinavië kwamen deze woningen. Zeeland kreeg tijdens de wederopbouw hulp vanuit de hele wereld. We raken in gesprek met een andere bezoeker: “Mijn lagere school was ook zo’n huisje. Dat kan ik me nog heel goed herinneren. Het was ook helemaal van hout.” De laatste caisson laat zien hoe we vandaag de dag omgaan met waterbeheer in Nederland. Erg gaaf om te zien hoeveel innovatieve projecten er zijn. Deze expositie laat zien dat water niet per se een vijand is, maar dat je het ook kunt inzetten voor het veilig maken van laaggelegen gebieden. Tot slot duiken we de best wel grote museumwinkel in. Ook dat is een must

Tekst Kim van Zweeden
Foto’s Mel van Zweeden
Delen