Saeftinghe Culinair is een absoluut pareltje onder de evenementen in Zeeland. Op één ding na lijkt het op de reguliere wandeling door Het Verdronken Land van Saeftinghe die wekelijks wordt georganiseerd. Tijdens deze culinaire versie mag je namelijk zeegroenten plukken. Beperkt uiteraard, de planten zijn beschermd. Om die reden vindt Saeftinghe Culinair maar twee keer per jaar plaats. De zussen van Groôs trokken hun laarzen aan. Klaar voor een middag worstelen door de modder.

 

Volle ‘bottels’

De parkeerplaats is goed gevuld. We spotten vooral Belgische kentekens. Sommige wandelaars zitten op de rand van de kofferbak om hun laarzen aan te trekken. Een paar Vlamingen lopen opgewekt met houten stokken vanuit het Saeftinghe Bezoekerscentrum terug naar de parkeerplaats: “Kun je zien hoe diep je geraakt. Met volle bottels gaan we terug!” Er wordt veel gelachen. Wanneer gids Carla van Dueren den Hollander – Sprenkels de ruim 25 wandelaars rond zich verzamelt, wordt de toon iets serieuzer. “De tocht is vrij zwaar. Soms zak je tot aan je knieën weg in het slik. Ben je zwanger of hartpatiënt? Dan kun je uit veiligheidsoverwegingen niet aan de tocht deelnemen. Ga ook even na of je schoenen goed vast zitten en dat je geen laarzen van een maat te groot aan hebt. Anders ben je ze zo kwijt!” Daarna wordt er weer gelachen, een beetje zenuwachtig zelfs. Vol spanning wandelen we achter gids Carla aan. Ze heeft er stevig de pas in en leidt ons richting de dijk.

Van Hondegat tot Hedwigepolder

Carla: “Kijk eens op jullie determinatiekaart. Hierop zie je de eetbare flora. Weet dat een zakje vol genoeg is om je honger te stillen.” We zijn inmiddels bovenaan de dijk. Voor ons doemt het getijdengebied op. Je kunt 5 kilometer ver kijken, het is één groene grasvlakte. Carla ziet het optimisme in de groep: “Jullie zullen vast opgelucht zijn dat je niet alleen modder ziet. Maar, schijn bedriegt!” Voordat we écht op pad gaan bekijken we met de gids een grote kaart met daarop een aantal gekke namen in het gebied. Zo is ‘Hondegat’ vernoemt naar de zeehondenjacht die hier lang geleden plaatsvond. Ook merken we een beroemde én beruchte polder op: de Hedwigepolder. Terwijl Carla vertelt over de geschiedenis van het gebied lopen de gemoederen heel even op. Tot één van de wandelaars roept: “Allez, laat het ons gezellig houden! Geen politiek vandaag. Belgen en Nederlanders samen!”

 

Mud Masters Obstacle Run

“Nee, we volgen niet die houten vlonder!”

“Nee, we volgen niet die houten vlonder!” Carla wijst twee wandelaars op het modderige pad ernaast. “We gaan die geul daar uitproberen. Als dat je niet lukt, kun je alsnog terug.” We laten ons één voor één in de modder zakken. Twee dames slieren gelijk op hun kont de diepe geul in. De groep barst in lachen uit. Ook het klauteren uit de geul aan de andere kant zorgt voor een aantal mooie capriolen. Carla: “Als je vastzit, moet je even met je tenen naar voren in de schoen bewegen, dan kom je er altijd uit. En zo niet… ik mag 10% achterlaten.” Lachend stapt ze door. Door de zompige grond volgen we onze gids verder het gebied in. Daar waar een paar mensen weer uitglijden ziet de modder groenbruin. Het ruikt erg zout. Carla: “Dat is kiezelwier. Onder de microscoop prachtig!” Een paar mannen laten zich niet weerhouden door het kleine algje. Als kleine kinderen zitten ze elkaar achterna: “Dit lijkt de Mud Masters Obstacle Run wel!”

 

Maaltijd bij elkaar plukken

Ineens stopt Carla. We hebben het eerste beetje van onze maaltijd gevonden. Ze houdt een spitsvormig blaadje omhoog. “Dit is spiesbladmelde, een verre familie van de spinazie.” En dat proef je. De wandelaars zoeken wat blaadjes bij elkaar en stoppen het keurig in hun plastic zakje. “Pas op dat je het niet met wortel en al eruit trekt. Denk aan de natuur.” Voorzichtig plukken we ook schorrekruid dat lijkt op rozemarijn en fijner is dan zeekraal. Carla: “En dit hier is melkkruid. Vroeger deden mensen dit op hun boterham.” Daarna houdt ze het plantje lepelblad omhoog: “Dit redde onze voorouders van de dood vanwege het hoge vitamine c-gehalte. Ontdekkingsreizigers groeiden het in hun scheepstuintjes op het dek. Door het te eten was er minder last van scheurbuik. Barentsz, de ontdekker van Nova Zembla, schreef hierover in zijn scheepsdagboek.”

Honing met een luchtje

“Dat is kiezelwier. Onder de microscoop prachtig!”

Niet veel later vinden we zouterik, ook wel zeekraal genoemd. We leren dat wanneer het te veel zout opneemt, de onderste blaadjes van het het plantje rood keuren. Aan het einde van het seizoen zie je dit veel. Lamsoor is ook snel gevonden. Of, als we het correct moeten zeggen, de zeeaster. Carla: “De jonge blaadjes zijn het lekkerst! In ons bezoekerscentrum kun je onze zelfgemaakte honing van zeeaster kopen. Ik waarschuw jullie alvast. Als je het potje opendraait, ruik je een enorme zweetvoetenlucht. Maar, dat is snel verdwenen hoor. En het is heel gezonde honing.” In het slik zien we een groot zwart ding liggen. Is het een mamoetkeutel? Houtskool? Carla: “Dit is turf. Door de laag klei is het duizenden jaren bewaard gebleven. Ook heeft het zout opgenomen dat in de Middeleeuwen door het verbranden van de turf en het uitkoken van de selas gewonnen werd. Daar is Hulst welvarend van geworden tot er een verbod op kwam, opgelegd door Karel de Vijfde. De Hulsterse zoutzak, een bekende maataanduiding, komt uit die tijd.”

 

Gourmetten in een voormalige schaapskooi

Carla is al acht jaar gids, maar ontdekt nog iedere keer een nieuw Verdronken Land van Saeftinghe. “Acht jaar is redelijk kort hoor. Sommige gidsen zijn er al meer dan 40 jaar bij. Samen geven we 600 tours per jaar aan ruim 12.000 bezoekers. Er is veel aanvraag, maar meer tours zijn eigenlijk niet mogelijk vanwege de kwetsbaarheid van de natuur. Gelukkig regelt het getij dit eigenlijk ook zelf. We kunnen maar op een aantal momenten in de week een tour maken. Alleen wanneer het veilig is en voordat het hoogwater wordt.” Carla heeft zelf weleens op de stroom gezeten in een kajak. “Dat ging onwijs snel!” Na drie uur wandelen door het slik, met veel vallen en opstaan, staan we weer naast de plattegrond van het gebied. Carla: “Ik durf bijna niet te zeggen tot waar we zijn gelopen.” Voorzichtig wijst ze het aan. De groep barst in lachen uit. Bij het bezoekerscentrum kleden de wandelaars zich om. Sommige wandelaars zitten zo onder de modder dat ze wat meer tijd nodig hebben. Fris en fruitig wandelen we daarna richting een voormalige schaapskooi. De gourmetstellen staan al klaar. In groepjes wassen we de zeegroenten, anderen leggen malse stukjes zalm en rundvlees op de grill. Een kleine toast met een heksenborrel, biertje of wijntje hoort erbij. Na een geweldige tour door Het Verdronken Land van Saeftinghe, kunnen we ons geen betere afsluiting voorstellen

Tekst Kim van Zweeden
Foto’s Mel van Zweeden
Delen