In het centrum van Koudekerke toont Bas Christiaansen een stukje Zeeuws erfgoed en een bijzonder ambacht. Ook al heeft hij Diesch jaren geleden verkocht, hij blijft boterbabbelaars bakken voor het bedrijf. Met de hand! Bas: “En met de originele apparatuur en hetzelfde recept. Dit zijn de échte boterbabbelaars en dat proef je.”

 

Boterbabbelaars en sigaren op doktersrecept

Aan de keukentafel drinken we eerst een kop thee. Bas: “Vroeger kreeg je bij je tweede kop koffie of thee geen suiker meer, maar een boterbabbelaar. Een spekje werd het ook wel genoemd. Suiker was relatief duur en die babbelaars maakten de mensen gewoon zelf op de boerderij. Bijna iedereen had wel suikerpeeën en koeien, alles was voorhanden.” We merken al snel dat Bas een geboren verhalenverteller is. De ene familieanekdote na de andere volgt. Bas: “Net als medicinale drop werden ook de boterbabbelaars op doktersrecept uitgeschreven. Was goed voor je keel. Tegen ome Simon heeft de dokter nog weleens gezegd dat hij een goede sigaar moest roken. Moet je nagaan, dat was net na de Tweede Wereldoorlog.”

 

“Ja, dachten ze, dat konden ze beter dan die boerenmensen.”

Zeeuws bedrijf met Zwitserse roots
In 1934 nam Bas zijn vader Diesch over, samen breidden ze het in 1974 uit met een bakkerij in Koudekerke. In het begin waren er de twee neven ‘Diesch’. Een suikerbakker en een sigarenman. Bas: “Die rolde nog zijn eigen sigaren. Ze zagen dat de zelfgemaakte spekjes na een week al plakten. Dat konden ze beter dan die boerenmensen.” De neven kwamen in 1892 terecht in Middelburg. Al in de jaren dertig exporteerden ze hun producten. “Glazen stopflessen werden in kisten geladen. Zo met paard en wagen richting de haven van Rotterdam.” Johannes Bernardus Diesch en zijn vrouw bleven kinderloos. Bas: “Na zijn dood heeft zij nog lang in de winkel gestaan. Erachter was een klein fabriekje. Mijn vader heeft het gekocht onder één voorwaarde, dat de naam hetzelfde zou blijven. Daar waren ze heel trots op.” In 2011 heeft de familie Christiaansen het bedrijf verkocht aan de familie Nolen. Toch hebben ze er nog altijd een nauwe band mee. En niet alleen omdat Bas zelf de handgemaakte babbelaars levert. “Mijn tante stond tot voor kort elke dag in de winkel op de markt in Middelburg. Ze is nu 92.”

Nog altijd hetzelfde recept

“Dagelijks maakten m’n vader en ik de babbelaars tot een uur of twee, drie ‘s middags. Daarna gingen we hier verder met het verbouwen van dit huis. Een heel leuke tijd, zo samen met m’n pa. En weet je wat nou zo bijzonder is? Je maakt een eerlijk product. Als je het met je eigen handen hebt gemaakt, sta je er vierkant achter.” Bas steekt lachend zijn handen in de lucht. “Ja, echt. Met deze twee handen, zacht van de boter.” Een product met toevoegingen als kleurstoffen, daar moet hij niks van hebben. Bas: “Wist je dat ze in de jaren twintig al chemisch aan het kleuren waren? We hebben hier van die potjes staan. Zelf nooit gebruikt hoor. Zo fout als de pest.” Het recept van de boterbabbelaars is al die jaren hetzelfde gebleven. “Hoe we de grondstoffen verwerken is wel verbeterd. En elke dag is het toch weer anders. Alleen al de warmte bijvoorbeeld. Daar pas je je op aan.”

 

Warme boterbabbelaarlolly’s

Als we naar de kokerij lopen, sluit zijn dochter Kim ook aan. “M’n broer, zus en ik mochten vroeger regelmatig een lolly maken. Een warme boterbabbelaarlolly, dat is echt het allerlekkerst! Dan pakte je een houten stokje en doopte je het onder. Pap deed er altijd de helft af. Restricties, hoor! We mochten eigenlijk geen snoep eten en zeker niet iets met kleurstoffen. Chips dan weer wel.” Bas vult aan: “Maar dat zijn dan ook gewoon dichtgeschroeide aardappels.” Kim laat ondertussen een foto van haar in klederdracht op haar telefoon zien. “Kijk, zo stond ik samen met m’n nicht op mosselfeesten. Eenmaal in de pubertijd, voelde ik me niet meer zo chill in dat pakje. Als ik er nu aan terugdenk zat ik echt te mutsen, het was heel erg leuk.” Bas vult aan: “Ja, Kim was een mooi boerinnetje!”

“Na de oorlog was alles naar de sodemieter in Middelburg, behalve de apparatuur uit het fabriekje.”

Originele apparatuur van voor de oorlog

Als we binnenstappen, ruiken we een zoete lucht. Bas: “Vergis je niet, ik produceer hier per dag vijfhonderd kilo babbelaars.” Kim pakt er een emmer bij. Deze zit vol stroop. Glucose. Bas: “De hoogste kwaliteit en zo helder als water. Het smaakt eigenlijk ook zo. Meesterkok Sjaak Jobse komt af en toe wat van dit spul halen. Daar maakt hij prachtig suikerwerk van. Engeltjes en zo.” In de kokerij lopen we stap voor stap het proces door. Van de bruine suiker die voor de kleur wordt toegevoegd tot de uiteindelijke babbelaar. Bas wijst naar de pomp. “Net een oude duikersklok, doet me altijd denken aan Jules Verne. Na de oorlog was alles naar de sodemieter in Middelburg, behalve de apparatuur uit het fabriekje. Hoe ze dat versierd hebben? Ik zou het niet weten! Zoals je ziet gebruik ik ook nog steeds de bronzen wals, die is van 1924.” De apparatuur stoomt en puft. Kim: “Een nostalgisch geluid. Als je aan komt lopen, klinkt het net of er een locomotief op gang komt.” Ze wijst naar de prachtige wals. Kim: “Als de dikke sliert de wals in gaat, komt er een lange strook babbelaars uit op het transportbandje. Ze zitten allemaal aan elkaar vast. Samen met m’n zus deed ik grote stukken in een zeef. Konden we de babbelaars losschudden.” Ze lacht als ze naar haar vader kijkt. “En nog steeds doet pap het zo. Alles is hier anti-verandering!”

Een beetje rommelen en aanklooien

In een andere ruimte bekijken we de voorraad. De meest prachtige blikjes zitten netjes in dozen verpakt. Bas: “Marketing is een van de leukste dingen die ik heb geleerd. De zus van m’n vader was getrouwd met een creatief mannetje van Schwarzkopf. Werkte in de jaren vijftig samen met de Bijenkorf. Op zijn verzoek ben ik in die wereld gaan kijken. Hij creëerde de mooiste dingen. Natuurlijk ben ik daarna zelf gaan rommelen, ontwerpen maken voor de blikjes. Met ruggenspraak van hem. Ja, er komt veel bij kijken hoor.” We krijgen het originele blikje mee naar huis. Daar zitten de handgemaakte babbelaars in. Bas wijst op de foto’s op de buitenkant. “Dat zijn m’n broer en m’n zus.” We kijken nog eens om ons heen en zien het helemaal voor ons. Bas die hier de hele dag druk in de weer is. Ondertussen eet hij een boterhammetje, want aan pauzes doet hij niet. Ja, Bas is en blijft dé boterbabbelaarbakker van Zeeland

Tekst Kim van Zweeden
Foto’s Mel van Zweeden
Delen